Waarom hebben negatieve overtuigingen zoveel invloed?

Belemmerende overtuigingen zijn negatieve, repeterende gedachten zoals: ‘ik kan het niet, ik ben niet goed genoeg’, ‘ik heb ook altijd pech’, of ‘het heeft geen zin, laat maar’.

Maar waarom hebben deze negatieve gedachten zo’n grote invloed op je leven? En hoe werkt dat precies in het brein?

Het verschil tussen de bewuste en onbewuste geest

Wat cruciaal is, is het onderscheid tussen de bewuste geest en je onderbewustzijn. De reden waarom dit onderscheid zo belangrijk is, is omdat we denken dat we in ons leven bewuste, rationele keuzes maken met onze bewuste geest. Maar de realiteit is dat maar liefst 95% van onze beslissingen en dus ons gedrag wordt aangestuurd door ons onderbewustzijn.

De bewuste geest bevindt zich in de neocortex. Bij mensen is dit deel zeer sterk ontwikkeld in vergelijking tot andere soorten. Met onze bewuste geest kunnen we nadenken en logisch redeneren. Het is ook de plek van onze wensen, intenties, creativiteit en vrije wil.

De bewuste geest bepaalt slechts voor 5% hoe ons leven eruitziet. Dat verklaart ook waarom het soms niet lukt onze wensen en verlangens te realiseren. Je onderbewustzijn heeft dan andere behoeftes en gaat tegen je bewuste wensen in.

De onbewuste geest bevindt zich meer in het midden en de onderkant van de hersenen. Dit is het autonome zenuwstelsel. Het regelt alle automatische processen, waar je dus niet over na hoeft te denken. Zoals je ademhaling, spijsvertering en hoe je lichaam herstelt na ziekte. Je kunt het autonome zenuwstelsel zien als een enorme processor die al deze processen tegelijkertijd uitvoert. Dit is ook de plek waar alle aangeleerde gewoonten zijn opgeslagen, zoals fietsen, schrijven, voetballen. En dit is de plek, en dat is interessant, waar onze onbewuste gedachtenpatronen, onze overtuigingen over onszelf en over de wereld zijn opgeslagen.

Deze (veelal negatieve) overtuigingen bepalen dus voor 95% ons gedrag! Daarom is het zo belangrijk dat onze overtuigingen ondersteunend zijn aan de wensen en intenties van onze bewuste geest. Dan kunnen we op een makkelijke manier, zonder veel moeite het leven creëren dat we willen.

Hoe kun je belemmerende overtuigingen positief ombuigen?

Dat begint met bewustwording van je eigen overtuigingen. Als je niet weet dat je ze hebt, kun je ze ook niet veranderen. Maar juist omdat ze automatisch zijn, en dus ingesleten in je onderbewustzijn, ben je je er vaak niet van bewust.

Een manier om erachter te komen is kijken naar je gedrag, aangezien je overtuigingen je gedrag aansturen. Stel: je wilt afvallen, maar het lukt niet om dat te realiseren. Dan heb je wellicht een van de volgende overtuigingen:

●             Ik heb al zoveel geprobeerd, dus ik moet maar zien of dit gaat werken

●             Ik verdien het niet om op een gezond gewicht te zijn

●             Ik word niet gezien of gehoord

●             Ik eet omdat anderen eten, het is een sociaal gebeuren.

●             Ik mag geen grenzen aangeven

●             Ik moet wel gezellig zijn

●             Ik vertrouw niet op mijn eigen gevoel

●            Ik moet mijn gevoelens negeren/mijn gevoelens zijn niet belangrijk

●             Ik moet stevig staan, of: ik heb een muurtje om me heen nodig.

●             Ik mag geen ruimte innemen om (bijv.) vervelend te zijn

●             Ik mag niemand tot last zijn, want dan ben ik niet goed genoeg

●             Ik mag niet gelukkig zijn

Wanneer je inzicht hebt in je negatieve overtuigingen kun je ze veranderen.

Hier volgen 12 irrationele en belemmerende overtuigingen én hoe je ze kunt omvormen tot helpende gedachten of overtuigingen. Wedden dat je er zeker twee of drie herkent bij jezelf?

Belemmerende overtuigingen

Een overtuiging is een manier van denken. Overtuigingen hebben we gedurende ons leven geleerd, en ons onderbewuste zit er vol mee. Je omgeving en je ervaringen beïnvloeden je overtuigingen. Ze kunnen veranderen doordat je dingen meemaakt, ouder wordt, opleidingen volgt, reist of mensen ontmoet.

Denk maar eens terug aan iets waar je vroeger heilig in geloofde, en nu niet meer. Sommige overtuigingen zijn handig, en sommige zijn niet meer houdbaar en dus onhandig en belemmerend. Meestal heb je zelf niet eens door, dat je hiermee jezelf belemmert. Je gelooft nou eenmaal dat het zo is. Als je ze herkent, kun je ze ombuigen naar helpende overtuigingen, met als resultaat dat je vooruitkomt in het leven, dat je een plezieriger gevoel hebt en dat je je doelen kunt bereiken. Hier noemen we een aantal veel voorkomende irrationele basisgedachten ofwel overtuigingen:

1. Iedereen moet mij aardig vinden.

Goedkeuring van anderen is belangrijk voor je. Je laat je leiden door wat anderen van je denken. Kritiek maakt je onzeker. Je probeert iedereen te vriend te houden. Je kunt jezelf geen slechte dag of een slecht humeur toestaan.

Herken je dit? Dan kan het helpen om je overtuiging om te vormen naar: Ik kan beter mezelf respecteren dan afhankelijk te zijn van het respect van anderen. Of: Ik ben een waardevol mens, wat anderen ook over mij denken. Is dat nog te hoog gegrepen? Zoek dan een positieve overtuiging die je wel kunt geloven.

2. Ik mag geen fouten maken.

Je steekt nodeloos veel tijd en energie in het vermijden van fouten. Je krijgt faalangst. Je veroordeelt jezelf op basis van een fout. Je verwacht van anderen ook dat ze perfect zijn en wordt hierdoor veelvuldig teleurgesteld. Je moet presteren om je de moeite waard te kunnen voelen.

Mag je geen fouten maken? Vervang die gedachte maar door: Ik moet fouten maken als ik wil leren. Of: Ik ben een mens, en geen robot. Mensen zijn nou eemaal niet perfect. Het kan ook helpen om te denken aan iemand waar je van houdt: Verwacht je ook dat je kind/partner/beste vriend of vriendin geen fouten maakt? Nee? Is het dan niet heel vreemd om dat wel van jezelf te verwachten?

3. Slechte mensen moeten hard aangepakt worden.

Je veroordeelt iemand als persoon op basis van zijn gedrag. Je legt jouw normen over goed en slecht gedrag op aan een ander.

Is dit een van jouw gedachten? Denk dan liever: Er bestaan geen slechte mensen, er bestaan alleen ongewenste gedragingen. Of: Elk mens heeft positieve bedoelingen met zijn gedrag. Alleen de manier waarop zij zich gedragen is niet altijd prettig.

4. Alles moet precies gaan zoals ik wil.

Je kunt er heel slecht tegen als dingen tegenzitten. Als iets niet meteen lukt, raak je van slag of word je boos. Je probeert altijd je zin door te drijven. Je maakt je onnodig druk over dingen die niet te veranderen zijn.

Herken je deze bij jezelf? Wil je altijd graag dat dingen op jouw manier gaan? Het kan helpen om tegen jezelf te zeggen: laat het los, de dingen zijn zoals ze zijn.

Of: als ik het niet kan veranderen, dan heeft het ook geen zin om me er druk over te maken.

5. Alle ellende wordt veroorzaakt door factoren buiten mij.

Jij kunt er niks aan doen. Je zult sterk de neiging hebben om anderen verantwoordelijk te stellen voor het onheil dat je overkomt.

Dit is de slachtofferrol. Iedereen zit er wel eens in, dat is niet erg. Maar het zorgt er wel voor, dat je niets gedaan krijgt, zonder anderen. En het kan je behoorlijk ongelukkig maken. Vorm deze overtuiging om door te denken: het zijn niet de gebeurtenissen die mij in de problemen brengen, maar het is mijn interpretatie daarvan. Of: wat is mijn aandeel in dit geheel en wat kan ik dan wel doen?

6. Ik moet me zorgen maken over mogelijke tegenslagen.

Je bent constant bezig met het voorkomen van rampen, die zich voornamelijk in je hoofd afspelen. Het kost veel energie om rampenscenario’s uit te denken en steeds alert te zijn.

Het geeft meer rust als je denkt: problemen die zich voordoen, kan ik oplossen. Of: het is zonde van de tijd om me druk te maken over iets waarvan ik niet eens zeker weet of het wel zal gebeuren.

7. Verantwoordelijkheden kun je beter uit de weg gaan.

Je stelt belangrijke beslissingen steeds uit. Je zorgt dat anderen die beslissingen voor jou nemen, zodat je niet de schuld krijgt als het fout gaat. Op den duur kost het je meer moeite om problemen te ontlopen, dan om ze op te lossen.

Vervang problemen door uitdagingen. Dus: problemen zijn uitdagingen. En: elk probleem dat ik oplos, maakt mij sterker en wijzer.

8. Ik ben afhankelijk van anderen, ik kan het niet alleen.

Je durft niet op jezelf te vertrouwen en je durft geen zelfstandige beslissingen te nemen. Je wordt geleefd door anderen. Anderen beslissen wat goed of slecht voor je is. Je eigen meningen, wensen en verlangens zijn minder belangrijk.

Kom op en vorm je gedachten om: elk mens heeft zijn eigen mening en niet iedereen hoeft het met mij eens te zijn. Of: ik kan ertegen, als ik een verkeerde beslissing neem. Of: hoe meer zelfstandige beslissingen ik neem, hoe meer ik leer vertrouwen op mijn eigen oordeel.

9. Ik ben zoals ik ben en dat zal altijd zo blijven.

Je kunt er niks aan doen, dit is wat het is. Je neemt geen verantwoordelijkheid voor de manier waarop je je gedraagt en hoe je je voelt. Wanneer iemand je op je gedrag aanspreekt, doe je het af met “Zo ben ik nou eenmaal”.

Als je deze gedachte herkent, vorm hem dan snel om, want het zal je veel nieuwe mogelijkheden geven! Je kunt je gaan ontwikkelen en veel meer bereiken dan je dacht!

Voorbeelden van helpende gedachten hierbij: dat ik de dingen tot nu toe zo gedaan heb, betekent niet dat ik dat altijd zo zal moeten blijven doen. Of: anders denken, is anders doen. Of: als jij het kunt, kan ik het leren.

10. Ik moet me druk maken over problemen van anderen.

Je vlucht weg in de problemen van anderen zodat je niet naar je eigen problemen hoeft te kijken. Je wordt je pas bewust van je eigen problemen als het te laat is. Je maakt anderen afhankelijk van je, waarna ze je met nog meer problemen opzadelen. En als hun problemen weg zijn, gaan ze er vandoor.

De helpende gedachten kunnen zijn: ik kan beter de verantwoording nemen voor mijn eigen problemen, dan mij verschuilen achter problemen van anderen. Of: wanneer ik de problemen van anderen ga oplossen, ontneem ik hen de kans om zelfstandig te worden.

11. Er bestaat voor elk menselijk probleem één perfecte oplossing.

Je steekt veel energie in het zoeken naar de perfecte oplossing. Je blijft voortdurend twijfelen of dat wat je bedacht hebt, wel goed genoeg is. Je steekt meer tijd en energie in het piekeren over de perfecte oplossing, dan dat je mogelijke oplossingen uitprobeert. Je bent weinig flexibel in je oplossingsmogelijkheden.

Geef jezelf wat lucht door te denken: voor de meeste problemen bestaan meerdere oplossingen. Of: hoe meer oplossingen ik uitprobeer, hoe flexibeler ik word. Of: voor sommige ‘problemen’ bestáán helemaal geen oplossingen, ik kan deze problemen dan ook maar beter accepteren, zoals ze zijn.

12. Ik kan niet leven met onzekerheden.

Je probeert zekerheid te vinden in een wereld die uit onzekerheden is opgebouwd. Je wilt van tevoren weten wat er komen gaat. Je stelt jezelf allerlei voorwaarden, voordat je pas actie durft te ondernemen. Altijd de controle willen houden en weten wat er komen gaat, ook dit zal voor veel van jullie een bekende gedachte zijn.

Wat kan helpen is de gedachte: onzekerheid maakt het leven spannend. Of: ik heb geen zekerheid nodig om me goed te kunnen voelen.