Therapie in de praktijk: Hermans boosheid

Herman is een man van in de zestig. Hij voelt de laatste tijd veel boosheid maar uit die niet. Binnenkort kan hij stoppen met werken. Hij wil daarom wat meer tijd doorbrengen met zijn dochter. Helaas ziet hij haar amper. Ze komt weinig langs en dat kan hij moeilijk verkroppen. Hij heeft immers zoveel voor haar gedaan! Dat laatste is heel belangrijk voor hem. Hij zegt het meerdere keren.

Ouderlijk huis

Ik doe een korte inductie (een verhaal met suggesties, waardoor Herman ontspant, en zich tegelijkertijd goed kan concentreren op wat er in hem leeft) en laat Herman de zin “ ik heb zoveel voor haar gedaan!” meerdere malen herhalen.

Er komt een gevoel bij Herman naar boven: Het is alsof hij op een bed ligt in een kleine ruimte. Even later herkent hij het bed: het stond in zijn oude kinderkamer. In zijn beleving is Herman 16 jaar oud. Als ik hem vraag waarom hij eigenlijk op bed ligt, zegt hij zich verraden te voelen. Zijn moeder is weer eens onredelijk boos geworden om een fout van Herman. Ze heeft hem naar boven gestuurd.

De jonge Herman zwoegt voor zijn gevoel de hele dag voor moeder. Hij heeft een baantje en helpt haar met alles, omdat hij de oudste is. Hermans vader is omgekomen bij een ongeluk, en sindsdien moet zijn moeder alleen voor de kinderen zorgen.

Herman snapt niet dat moeder hem wegstuurt, omdat hij een kleine fout heeft gemaakt, terwijl hij altijd zoveel voor haar doet! Hij is boos, ook omdat zijn broertjes niets doen en lekker spelen en vrij zijn. Toch zegt hij er nooit wat van. Hij wil namelijk niet ook nog zijn moeder kwijt. Nu Herman deze situatie uit zijn jeugd herbeleeft, beseft hij dat de boosheid richting zijn dochter, eigenlijk meer voor zijn moeder bestemd is.

De onderdrukte boosheid uiten

Ik vraag Herman zich voor te stellen, dat hij in een veilige ruimte naar een scherm kijkt. Op dat scherm kan hij zich voorstellen hoe hij al zijn onderdrukte boosheid uit tegenover zijn moeder: degene voor wie zijn boosheid bestemd was. Door zichzelf op een scherm te zien, kan Herman alles vanaf een afstandje beleven.

Ik vertel hem dat hij zich niet schuldig of bang hoeft te voelen als de Herman op het scherm zijn boosheid uit. Het is maar een  deel van zijn moeder, waar hij zo boos op is. Hij is niet boos op zijn totale moeder. Bovendien heeft dit allemaal niets te maken met hoe hij zich in het heden zou gedragen tegenover iemand die een fout zou maken.

De Herman op het scherm maakt zijn moeder duidelijk dat hij haar straf niet verdiend had en hoe verraden hij zich voelde. Zijn moeder kijkt hem begripvol aan, wat Herman fijn vindt. Hierna voelt hij zich opgelucht, hoewel het ook wel moeilijk was om streng te zijn voor zijn moeder.

In gesprek met zijn dochter

Na deze sessie bespreekt Herman met zijn dochter dat hij haar graag meer zou willen zien. Zijn dochter reageert verbaasd. Ze voelt zich helemaal niet zo welkom, omdat hij vaak vertelt wat hij allemaal wel niet voor haar heeft gedaan. Voor haar gevoel moet ze altijd maar dankbaar zijn.  Hier wordt Herman verdrietig van. Dat is juist niet de bedoeling!

In een volgend gesprek vertelt hij zijn dochter over zijn ervaring met zijn moeder. Zijn dochter snapt hem daardoor beter, zegt Herman. En Herman zal haar minder vertellen wat hij allemaal voor haar heeft gedaan. Hierdoor wordt het een stuk gezelliger als ze samen zijn.

*De naam van de cliënt is gefingeerd.